WETGEVING
VOERTUIGKENNIS
Verkeerstekens en aanwijzingen
Gebruik van de weg
Voorrang en voor laten gaan
Bijzondere wegen, weggedeelten, weggebruikers en manoeuvres
Veilig rijden met het voertuig en reageren in noodsituaties
Verantwoorde verkeersdeelname en milieubewust rijden
Gevaarherkenning
Proefexamens

Invoegstrook

Er zijn 2 soorten invoegstroken. De ene is alleen bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan willen oprijden. De andere is een gecombineerde invoegstook/uitrijstrook. Deze is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan willen oprijden en voor bestuurders die de gecombineerde invoegstrook/uitrijstrook willen oprijden.

Voor beide geldt dat er eerst goed gekeken moet worden, waarna verplicht richting aangegeven moet worden.

Bestuurders die zich rechts van een blokmarkering bevinden mogen bestuurders die zich links van deze markering bevinden rechts inhalen. Let goed op: Er zijn ook invoegstroken die bestaan uit 2 rijstroken. Dan mag je niet degene rechts inhalen die ook op de invoegstrook rijdt.

Aan het einde van een invoegstrook is vaak een vluchtstrook aangelegd. Voordat de vluchtstrook begint, moet je ingevoegd hebben. Het gebruik van de vluchtstrook als verlengde invoeg- of uitrijstrook is verboden. De vluchtstrook mag slecht worden gebruikt in een noodgeval (pech).

Invoegen is een bijzondere verrichting. Dat betekent dat je voorrang moet verlenen aan bestuurders op de doorgaande rijbaan. Toch vinden we het heel normaal dat auto’s even inhouden of een strook opschuiven om ruimte te maken voor de invoeger. Dit is een gunst, geen plicht!

Is de invoegstrook ook een uitvoegstrook (een ‘weefvak’), dan moeten invoegende en uitvoegende auto’s weggebruikers die op dezelfde rijbaan blijven voor laten gaan. Blijft iemand dus op het weefvlak rijden en wisselt hij niet van rijstrook? Dan moet de bestuurder die wel van rijstrook wisselt en dus een bijzondere verrichting doet de bestuurder op het weefvlak voor laten gaan. Wisselen beiden van rijstrook, dan biedt de wet geen uitsluitsel welke bestuurder de andere bestuurder voor moet laten gaan.

Met je voet op het gas de file voorbij scheuren en aan het einde van de invoegstrook resoluut je stuur naar links gooien. Wedden dat niemand je ertussen laat? Toch is het voor de doorstroming wel het best om de hele invoegstrook te gebruiken, ook in de file. De sympathieke aanpak? Kom met aangepaste snelheid aanrijden, probeer in te schatten waar je ertussen kunt en rijd hier met een minimaal(!) snelheidsverschil naartoe. Oh, en lach even naar de bestuurder die jou de ruimte geeft. Jij weet dat je wil invoegen, maar het andere verkeer kan geen gedachten lezen.

Het is bovendien verplicht de richtingaanwijzer te gebruiken. Maar voordat je dat doet, bepaal je eerst waar je wil invoegen. Kijk in de binnenspiegel, linker buitenspiegel en links opzij – niet achterom! Wees bedacht op haastige bestuurders die achter je al met invoegen zijn begonnen (dode hoek). Is de weg vrij, geef dan richting aan en ga in een vloeiende beweging de doorgaande rijbaan op.

Bij het invoegen mag je rechts van de blokmarkering inhalen, bijvoorbeeld als je voor een vrachtauto wil invoegen die langzamer rijdt dan de toegestane snelheid. Laat genoeg ruimte voor de vrachtauto zodat deze niet in de ankers hoeft. Door een ruime marge te nemen voorkom je bovendien dat het verkeer op de rijstrook naast de vrachtauto (dat na een inhaalmanoeuvre weer naar de rechterrijstrook gaat) je over het hoofd ziet.

Artikel 1 van het RVV.
Invoegstrook: door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan oprijden.