WETGEVING
VOERTUIGKENNIS
Verkeerstekens en aanwijzingen
Gebruik van de weg
Voorrang en voor laten gaan
Bijzondere wegen, weggedeelten, weggebruikers en manoeuvres
Veilig rijden met het voertuig en reageren in noodsituaties
Verantwoorde verkeersdeelname en milieubewust rijden
Gevaarherkenning
Proefexamens

Categorie B – Voorrang

b01

Bord B1 – Voorrangsweg

De vorm van de borden voorrangsweg en einde voorrangsweg is uniek. Zodoende zijn deze borden ook aan de achterzijde te herkennen, of als deze borden besneeuwd zijn. Je moet dan alleen nog even bedenken of het bord voorrangsweg of einde voorrangsweg is geplaatst.

Binnen de bebouwde kom wordt dit bord geplaatst direct voor zijwegen van de voorrangsweg.
Buiten de bebouwde kom wordt dit bord altijd aan het begin van een wegvak (na een kruispunt) geplaatst omdat buiten de bebouwde kom niet op de rijbaan van een voorrangsweg mag worden geparkeerd.
Het plaatsen van de borden wordt voor of na iedere zijweg herhaald, tenzij de afstand tot de volgende zijweg minder dan 50 meter bedraagt.

Het bord wordt niet toegepast in erven, op 30 en 60 kilometer per uur wegen en zones.

Als je op een weg rijdt waar dit bord geplaatst is, dan rij je op een voorrangsweg. Dit houdt in dat je als bestuurder geen voorrang hoeft te verlenen aan verkeer van links en van rechts. Voorrang hebben betekent echter niet altijd: voorrang krijgen. Let dus altijd goed op het verkeer van rechts en links.


Wil je een afbuigende voorrangsweg volgen, dan moet je richting aangegeven. Met andere woorden, kun je meer dan alleen maar rechtdoor, geef je richting aan om het overige verkeer te laten zien wat jij van plan bent.
Bij de situatie hiernaast geef je richting aan als op een gewoon kruispunt.


Bij de twee situaties hiernaast geef je richting aan naar links als je de afbuigende voorrangsweg wilt blijven volgen. Wil je de afbuigende voorrangsweg verlaten geef je richting aan naar rechts. Als je rechtdoor gaat is richting aangeven niet verplicht (je slaat immers niet af), maar voor de andere weggebruikers is het wel zo duidelijk als je een teken naar rechts geeft.

B02

Bord B2 – Einde voorrangsweg

De vorm van de borden voorrangsweg en einde voorrangsweg is uniek. Zodoende zijn deze borden ook aan de achterzijde te herkennen, of als deze borden besneeuwd zijn. Je moet dan alleen nog even bedenken of het bord voorrangsweg of einde voorrangsweg is geplaatst.

Een voorrangsweg kan worden beƫindigd door het plaatsen van dit bord.
Als je dit bord passeert eindigt de voorrangsweg en moet je weer gewoon voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen, alsmede aan bestuurders van trams die van links of rechts komen.

Een voorrangsweg kan ook beƫindigd worden door bord B6, verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg. Een andere mogelijkheid is bord B7, stop; verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg.
Een voorrangsweg eindigt meestal op een kruispunt waar voorrang moet worden verleend aan het kruisend verkeer, waardoor de borden B6 of B7 geplaatst moet worden langs de voormalige voorrangsweg. Het plaatsen van het bord B2 wordt dan achterwege gelaten.

Een foute combinatie van borden is dan ook het bord B2 in combinatie met bord B6 of B7.

b03

Bord B3 – Voorrangskruispunt

Dit bord geeft een voorrangskruispunt aan. Eigenlijk dezelfde betekenis als bord B1, echter dan niet van toepassing op de hele weg, maar alleen op het desbetreffende kruispunt. Het volgende kruispunt kan een gelijkwaardig kruispunt zijn.
Dit bord wordt altijd geplaatst in combinatie met bord B6, B7 en/of haaientanden op de kruisende weg.

Dit bord wordt niet toegepast op een kruispunt van fietspaden of fiets/bromfietspaden. Indien het wenselijk is om de voorrang te regelen, is alleen het aanbrengen van haaientanden op het wegdek voldoende.

b04

Bord B4 Voorrangskruispunt Zijweg links

De meeste mensen vinden dit een beetje vreemd bord, want de betekenis van dit bord is dat bestuurders van links voorrang moeten verlenen aan jou. Nu denken veel mensen dat hebben wij toch altijd al. Dit klopt. Alleen nu komt er een tram van links; die moet je normaal wel voorrang verlenen, in dit geval dus niet.

Dit bord geeft een voorrangskruispunt aan. Eigenlijk dezelfde betekenis als bord B1, echter dan niet van toepassing op de hele weg, maar alleen op het desbetreffende kruispunt. Het volgende kruispunt kan een gelijkwaardig kruispunt zijn.
Dit bord wordt altijd geplaatst in combinatie met bord B6, B7 en/of haaientanden op de kruisende weg.

Dit bord wordt niet toegepast op een kruispunt van fietspaden of fiets/bromfietspaden. Indien het wenselijk is om de voorrang te regelen, is alleen het aanbrengen van haaientanden op het wegdek voldoende.

b05

Bord B5 – Voorrangskruispunt Zijweg rechts

Bij een gelijkwaardig kruispunt moet je normaal gesproken alle bestuurders van rechts voorrang verlenen. Als dit dit bord geplaatst is niet Op dit kruispunt moeten bestuurders die van rechts naderen jou voorrang verlenen. Ook bestuurders van trams.

Dit bord geeft een voorrangskruispunt aan. Eigenlijk dezelfde betekenis als bord B1, echter dan niet van toepassing op de hele weg, maar alleen op het desbetreffende kruispunt. Het volgende kruispunt kan een gelijkwaardig kruispunt zijn.
Dit bord wordt altijd geplaatst in combinatie met bord B6, B7 en/of haaientanden op de kruisende weg.

Dit bord wordt niet toegepast op een kruispunt van fietspaden of fiets/bromfietspaden. Indien het wenselijk is om de voorrang te regelen, is alleen het aanbrengen van haaientanden op het wegdek voldoende.

b06

Bord B6 – Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg

De vorm van dit bord is uniek. Zodoende is dit bord ook aan de achterzijde te herkennen, of als het bord besneeuwd is.
Als je een kruispunt nadert waar dit bord staat en er komen geen bestuurders aan op de kruisende weg aan wie je voorrang zou moeten verlenen, hoef je niet eerst te stoppen en dan pas het kruispunt over te steken.
Je moet voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg, niet aan voetgangers op de kruisende weg.
Als je bij een voorrangskruispunt rechtsaf wilt slaan, kijk dan ook goed naar rechts. Hier kunnen inhalende bestuurders rijden, welke op jouw weghelft rijden.

Houd overstekende voetgangers in de gaten. Voetgangers gaan er soms vanuit dat zij ook voor mogen gaan. Als jouw snelheid vrij laag is, of als je gestopt bent om een ander voertuig voorrang te verlenen, kunnen zij plotseling de weg oversteken.

Laat door jouw snelheid en manier van naderen, de bestuurders op de kruisende weg blijken dat je daadwerkelijk van plan bent om voorrang te verlenen. Op het laatste moment hard remmen en daarbij vlak voor de kruisende weg tot stilstand komen wordt niet beschouwd als voorrang verlenen.
Laat bij het verlenen van voorrang het kruisingsvlak vrij.

Op wegen buiten de bebouwde kom wordt vaak een voorwaarschuwingsbord geplaatst. Soms met een voorwaarschuwingsdriehoek op het wegdek. Deze driehoek op het wegdek heeft op zichzelf geen wettelijke betekenis, maar geldt alleen als waarschuwing.

Het dwarsverkeer rijdt hier vaak sneller dan op kruispunten van wegen van gelijke orde. Vooral bij linksafslaan en dus als het ware VOOR het achteropkomend (dus dwarsverkeer) uitkomend, betekent dit dat je al behoorlijk wat snelheid moet hebben. Niet aarzelen dus, maar weten wat je doet, goed inschatten hoe snel die auto bij je is en bekend zijn met wat je met je eigen auto kan.

Dit bord wordt altijd geplaatst in combinatie met haaientanden op het wegdek. Haaientanden hebben dezelfde betekenis als dit bord.
Er zijn ook situaties waar je wel voorrang moet verlenen, maar bord B6 vaak niet geplaatst is. Dit komt voor:

  • op onverharde wegen, omdat bestuurders op een onverharde weg altijd voorrang moeten verlenen aan bestuurders op een verharde weg.
  • bij uitritten, omdat bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, waaronder het oprijden van een weg vanuit een uitrit, het overige verkeer voor moeten laten gaan. Indien de uitrit niet als zodanig wordt herkend door de verkeersdeelnemers, dient de uitrit te worden gereconstrueerd.
  • op kruispunten van fiets- of fiets/bromfietspaden onderling, omdat de voorrang hier geregeld kan worden middels de haaientanden op het wegdek.
  • op vloeiende toeritten van auto(snel)wegen en op aansluitingen van autosnelwegen onderling, omdat het invoegen vanaf de invoegstrook de doorgaande rijbaan op en het wisselen van rijstrook, aangemerkt worden als bijzondere manoeuvres, dus het overige verkeer voor laten gaan.
  • op fietspaden, fiets/bromfietspaden en parallelwegen, indien de aanwezigheid van het bord B6 verwarring zou kunnen geven voor andere bestuurders. De voorrang wordt dan geregeld door middel van haaientanden op het pad of de parallelweg (denk hierbij onder andere aan de minivoorrangsrotonde).

b07

Bord B7 – Stop; verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg

De vorm van dit bord is uniek. Zodoende is dit bord ook aan de achterzijde te herkennen, of als het bord besneeuwd is.
Als je een kruispunt nadert waar dit bord staat en er komen geen bestuurders aan op de kruisende weg aan wie je voorrang zou moeten verlenen, moet je toch eerst stoppen, alvorens je door mag rijden. Je moet dan stoppen voor de aangebrachte stopstreep.
Je moet voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg, niet aan voetgangers op de kruisende weg.
Als je bij een voorrangskruispunt rechtsaf wilt slaan, kijk dan ook goed naar rechts. Hier kunnen inhalende bestuurders rijden, welke op jouw weghelft rijden.

Houd overstekende voetgangers in de gaten. Voetgangers gaan er soms vanuit dat zij ook voor mogen gaan. Als jouw snelheid vrij laag is, of als je gestopt bent om een ander voertuig voorrang te verlenen, kunnen zij plotseling de weg oversteken.

Laat door jouw snelheid en manier van naderen, de bestuurders op de kruisende weg blijken dat je daadwerkelijk van plan bent om voorrang te verlenen. Op het laatste moment hard remmen en daarbij vlak voor de kruisende weg tot stilstand komen wordt niet beschouwd als voorrang verlenen.
Laat bij het verlenen van voorrang het kruisingsvlak vrij.

Het dwarsverkeer rijdt hier vaak sneller dan op kruispunten van wegen van gelijke orde. Vooral bij linksafslaan en dus als het ware VOOR het acheropkomend (dus dwarsverkeer) uitkomend, betekent dit dat je al behoorlijk wat snelheid moet hebben. Niet aarzelen dus, maar weten wat je doet, goed inschatten hoe snel die auto bij je is en bekend zijn met wat je met je eigen auto kan.

Op wegen buiten de bebouwde kom wordt vaak een vooraanduiding geplaatst. Hiervoor wordt uitsluitend bord B6 gebruikt. Op een onderbord staat dan de afstand tot het kruispunt en zonodig het woord “stop”.
Een vooraanduiding kan ondersteund worden door een waarschuwingsdriehoek of het woord “stop” op het wegdek. Deze beide afbeeldingen op het wegdek hebben op zichzelf geen wettelijke betekenis, maar gelden alleen als waarschuwing.