Personenauto’s in gebruik genomen na 25 januari 2010, moeten zijn voorzien van een linker buitenspiegel, een rechter buitenspiegel en een binnenspiegel.
Personenauto’s in gebruik genomen vóór 26 januari 2010, moeten zijn voorzien van een linker buitenspiegel en een binnenspiegel. Indien met de binnenspiegel het achter het voertuig gelegen weggedeelte niet voldoende kan worden overzien. Indien de binnenspiegel geen zicht naar achteren mogelijk maakt, behoeft deze niet aanwezig te zijn.
Spiegels moeten deugdelijk bevestigd zijn en het spiegelglas mag niet gebroken zijn of in ernstige mate verweerd.
De ruiten van de auto mogen geen beschadigingen of verkleuringen vertonen. De ruiten mogen niet voorzien zijn van voorwerpen die het uitzicht van de bestuurder beperken. Je kunt hierbij denken aan stickers en dat soort zaken.