WETGEVING
VOERTUIGKENNIS
Verkeerstekens en aanwijzingen
Gebruik van de weg
Voorrang en voor laten gaan
Bijzondere wegen, weggedeelten, weggebruikers en manoeuvres
Veilig rijden met het voertuig en reageren in noodsituaties
Verantwoorde verkeersdeelname en milieubewust rijden
Gevaarherkenning
Proefexamens

Haaientanden

haaientanden

Haaientanden geven aan dat er voorrang verleend moet worden aan bestuurders op de kruisende weg. Vaak worden haaientanden aangebracht in combinatie met bord B6. Er zijn ook situaties waar je wel voorrang moet verlenen, maar bord B6 vaak niet geplaatst is. Dit tref je onder andere aan:

  • op onverharde wegen, omdat bestuurders op een onverharde weg altijd voorrang moeten verlenen aan bestuurders op een verharde weg;
  • bij uitritten, omdat bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, waaronder het oprijden van een weg vanuit een uitrit, het overige verkeer voor moeten laten gaan. Indien de uitrit niet als zodanig wordt herkend door de verkeersdeelnemers, dient de uitrit te worden gereconstrueerd;
  • op kruispunten van fiets- of fiets/bromfietspaden onderling, omdat de voorrang hier geregeld kan worden door middel van de haaientanden op het wegdek;
  • op vloeiende toeritten van auto(snel)wegen en op aansluitingen van autosnelwegen onderling, omdat het invoegen vanaf de invoegstrook de doorgaande rijbaan op en het wisselen van rijstrook, aangemerkt worden als bijzondere manoeuvres, dus het overige verkeer voor laten gaan.
  • op fietspaden, fiets/bromfietspaden en parallelwegen, indien de aanwezigheid van het bord B6 verwarring zou kunnen geven voor andere bestuurders. De voorrang wordt dan geregeld door middel van haaientanden op het pad of de parallelweg (denk hierbij onder andere aan de minivoorrangsrotonde).

Artikel 1 van het RVV.
Haaientanden: voorrangsdriehoeken op het wegdek.