WETGEVING
VOERTUIGKENNIS
Verkeerstekens en aanwijzingen
Gebruik van de weg
Voorrang en voor laten gaan
Bijzondere wegen, weggedeelten, weggebruikers en manoeuvres
Veilig rijden met het voertuig en reageren in noodsituaties
Verantwoorde verkeersdeelname en milieubewust rijden
Gevaarherkenning
Proefexamens

Afstand houden

Op een autosnelweg zijn de onderbroken strepen 3 meter lang. De open ruimte tot de volgende streep is 9 meter. De afstand van het begin van een streep tot het begin van de volgende streep is 12 meter. Als je op een autosnelweg 100 kilometer per uur rijdt, moet de volgafstand minimaal 55 meter bedragen. Dat betekent ruim 4 strepen afstand tot de voorligger. In de praktijk wordt vaak te weinig afstand gehouden zoals te zien op bovenstaande afbeelding. Hou op een autosnelweg daarom minimaal 5 strepen afstand aan van je voorligger. Zeker op het praktijkexamen!

Volgens de wet moet een bestuurder in staat zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is. Dit betekent dat je voldoende afstand moet houden van de voertuigen die voor je rijden. Wat is echter voldoende? Dit is in iedere situatie verschillend. Door de overheid, verzekeraars en het CBR wordt aangeraden om twee seconden afstand te houden.
Deze twee seconden regel bestaat uit drie stappen:

  • Zoek een vast punt langs de weg, bijvoorbeeld een lantaarnpaal of hectometerbord.
  • Begin met tellen als uw voorligger dit vaste punt passeert.
  • Passeer dit punt minstens twee seconden later.

Door twee seconden afstand te houden heb je wel een minimale afstand. Tijdens slechte weersomstandigheden, zoals een laagstaande zon, mist, regen en sneeuwval zul je nog meer afstand moeten houden. Ook bij het volgen van auto’s met caravan, vrachtauto’s en autobussen zul je meer afstand moeten houden omdat je de weg voor je niet of niet goed kan overzien.
Het houden van voldoende afstand kan tientallen verkeersdoden en duizenden ziekenhuisopnames per jaar besparen en een nog groter aantal verkeersongevallen voorkomen. Ongeveer 40 procent van de verkeersongevallen bestaat uit kop-staartbotsingen. In 90 procent van die gevallen had dit door het houden van meer afstand voorkomen kunnen worden.

Artikel 19 van het RVV:
De bestuurder moet in staat zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.