Uitvaartstoet van motorvoertuigen

uitvaartstoet

vlag uitvaartstoet

Een rouwstoet is herkenbaar aan de vlaggetjes die links en rechts aan de voorzijde van de auto’s zijn bevestigd. Deze vlaggen mogen alleen gebruikt worden om de overledene vanaf de sterflocatie naar de opbaarlocatie of naar zijn of haar laatste rustplaats te brengen. Na de plechtigheid worden de vlaggen op de particuliere auto’s teruggegeven aan de begrafenisondernemer en worden de vlaggen op de rouwauto’s afgedekt. Vanaf dat moment vallen ze weer onder de normale verkeersregels.

Alle auto’s die herkenbaar zijn als onderdeel van de rouwstoet, vallen onder een speciale verkeersregeling. Met uitzondering van de wagen die voorop rijdt. Die moet zich houden aan de normaal geldende voorrangsregels.

Wat te doen bij een naderende rouwstoet?

  • Als de eerste auto is gepasseerd, hebben alle volgauto’s op een gelijkwaardig kruispunt voorrang. Het maakt niet uit of ze van links of rechts komen, rechtdoor rijden of afslaan.
  • Ook voetgangers, fietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig die een voetgangersoversteekplaats willen oversteken, moeten de rouwstoet voor laten gaan.
  • Een autobus die van een bushalte wil vertrekken, moet een naderende rouwstoet voor laten gaan.
  • Deze regels gelden uitsluitend op gelijkwaardige kruisingen. Op rotondes, kruispunten met verkeerslichten, voorrangskruispunten met haaientanden, invoegstroken en uitritten gelden deze regels niet.
  • Als een uitvaartstoet onderweg verkeerslichten tegenkomt, moet iedere deelnemer van de stoet, in tegenstelling tot een militaire colonne, stoppen voor een rood verkeerslicht.
  • Als een rouwstoet door een rood verkeerslicht of bij het naderen van een voorrangsweg uiteenvalt, geldt de eerste auto van de volgende stoet als leider van de nieuwe rouwstoet. Dan gelden opnieuw de regels zoals hierboven beschreven.

Artikel 1 van het RVV.
Uitvaartstoet van motorvoertuigen: een stoet, bestaande uit motorvoertuigen, die een lijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de lijkbezorging of de as van een gecremeerd lijk begeleiden en die de in artikel 30c bedoelde herkenningstekens voeren.