Kijktechniek

Kijktechniek kun je in verschillende categorieën onderverdelen. Namelijk het gebruik van de spiegels en het kijken in het algemeen.
Wanneer gebruik je de spiegels?

Als je gestopt bent in het verkeer en je wilt weer wegrijden.

Je bent gestopt in het verkeer, bijvoorbeeld voor een rood verkeerslicht en je wilt weer wegrijden. In alle gevallen kijk je zodra je ziet dat je weer kan rijden eerst links en rechts naast je. Dit doe je om te controleren of er geen fietsers, snorfietsers, bromfietsers, motorrijders of zoiets dergelijks naast je aanwezig is.
Op het moment dat je gaat rijden kijk je in beide spiegels. Dit doe je niet af en toe, maar dit doe je altijd. Vooral om te voorkomen dat je schrikt van een plotseling langs racende pizzakoerier bijvoorbeeld.

Als je gestopt bent buiten het verkeer en je wilt weer wegrijden.

Je bent gestopt op een parkeerplaats en je wilt weer wegrijden.
Uiteraard kijk je eerst goed in de spiegels en in de dode hoeken of je weer aan het verkeer kan deelnemen.
Als er geen verkeer aankomt dat je kan hinderen geef je richting aan en rijdt weer weg.
Tijdens en na het wegrijden blijf je het eventuele verkeer achter je controleren.

Afslaan, wegrijden, invoegen, uitvoegen, inhalen en zijdelingse verplaatsingen.

Als je wilt afslaan of een zijdelingse beweging maken( Al is het maar een halve meter dat je naar links of rechts wilt ).
In deze gevallen gebruik je de beide spiegels en kijk je altijd over je schouder naar de dode hoek. Hierbij begin je altijd met de andere spiegel dan de kant waar je heen wilt. Je wilt bijvoorbeeld links af, je kijkt dan eerst in de rechter spiegel, daarna in de linker spiegel en als laatste over je linker schouder. Denk erom alleen naast je kijken en niet omkijken.

Tijdens het rijden.

Je gebruikt altijd de spiegels (welke en welke volgorde maakt hierbij niet uit) als je misschien zal moeten stoppen.
Te denken valt hierbij aan:

  • het naderen van een groen verkeerslicht. Je kijkt tijdig in de spiegels, mocht het verkeerslicht op oranje springen, dan weet je al wat er achter je rijdt.
  • het naderen van een voetgangersoversteekplaats. Je kijkt tijdig in de spiegels, mochten er voetgangers aankomen dan weet je al wat er achter je rijdt. Komen er voetgangers aan laat deze dan tijdig weten dat je ze voor laat gaan. Dit kan door gas los te laten en het gebruik maken van arm-,hand- of hoofdgebaren. De voetgangers zullen dan eerder beginnen met oversteken en jij kan dan vaak met aangepaste snelheid doorrijden zonder helemaal te stoppen. Overigens wordt je ook nog vaak bedankt wat je humeur alleen maar te goede komt.
  • als een voertuig voor je wil afslaan en je rijdt daar achter hou je er altijd rekening mee dat deze misschien gaat stoppen om rechtdoor gaand verkeer op dezelfde weg voor te laten gaan. In deze situaties weet jij altijd van te voren of je langs dit voertuig kan rijden. Je hebt dus tijdig in de spiegels en over je schouder gekeken
  • Als het drukker begint te worden in het verkeer ben je nog meer het achter je rijdende verkeer aan het observeren dan je normaal al doet. Het komt regelmatig voor dat auto’s dan dichter achter je komen rijden. Blijf deze in de gaten houden en houdt altijd ruim afstand ven de voertuigen voor je.

Tijdens het rijden. Als er zich geen bijzondere situaties voordoen kijk je altijd als:

  • je gas loslaat(ook als je gaat schakelen laat je gas los!)
  • je gaat remmen
  • tijdens het remmen
  • voor en na zijstraten
  • voor en na bochten
  • voor en verkeersdrempels
  • tijdens het inhalen
  • je sneller gaat rijden(wat doet het verkeer achter je?)
  • als je met een constante snelheid blijft rijden,zeker op wegen buiten de bebouwde kom, kijk je om de 5 seconden in de spiegels

Je ziet dat je nogal bezig bent met het gebruik van de spiegels. Dit is niet alleen tijdens de rijlessen, maar zeker ook in de rest van je motorleven van levensgroot belang.
Denk er aan dat het verkeer achter je net zo van belang is als het verkeer voor je. Als het verkeer achter je al niet van groter belang is.