Voetgangers

Kenmerken en eigenschappen van voetgangers waar je rekening mee moet houden zijn:

Op voetgangersoversteekplaatsen.
Nader je een VOP kijk dan in je spiegels naar het achteropkomend verkeer. Vervolgens kijk je zo ver mogelijk links en rechts of er voetgangers aan komen lopen, of al staan te wachten. Geef aan de voetgangers een teken dat je ze laat gaan. Hierdoor zullen zij eerder beginnen met oversteken. Het voordeel hiervan is dat je vaak niet helemaal hoeft te stoppen. Geef je geen teken, dan zullen de voetgangers wachten met oversteken totdat je helemaal stilstaat. Hou er rekening mee dat vooral jonge kinderen en oudere mensen niet goed durven over te steken. Maak hier geen misbruik van!

Als je afslaat.
Als je links of rechts afslaat, dan moet je de voetgangers die rechtdoor willen op de zelfde weg voor laten gaan. Geef ze een teken dat je ze laat gaan. Hierdoor zullen zij sneller doorlopen.
Als je een inrit inrijdt, of een uitrit verlaat. In deze situaties moet je iedereen voor laten gaan. Met “iedereen” worden ook voetgangers bedoeld. Dus laat ze voor gaan.

Blinden, rolstoelgebruikers en gehandicapten.
Geef deze mensen de gelegenheid om over te steken. Let wel op of het achteropkomend verkeer ook reageert.

In en uitstappende passagiers van trams en bussen.
Is er een vluchtheuvel bij de halte aangebracht, dan hoef je de passagiers wettelijk gezien niet over te laten steken. Hou de passagiers wel goed in de gaten en pas je snelheid aan. Is er geen vluchtheuvel, dan moet je de passagiers de gelegenheid geven het trottoir of de tram te bereiken.