Inleiding van het hoofdstuk voor laten gaan op kruispunten

kruispunt

Als je bij een kruispunt aan komt rijden moet je zo vroeg mogelijk inschatten met wat voor een soort kruispunt je te maken hebt. Let hierbij in het bijzonder op:

  • Met wat voor een kruispunt je te maken hebt, een T-splitsing, een Y-splitsing, een driehoeksaansluiting of een volledig kruispunt;
  • Verkeersborden die de voorrang regelen;
  • Het uitzicht op het kruispunt, of je het kruisende verkeer tijdig aan kan zien komen;
  • Hoe druk het op het kruispunt is;
  • Of er verkeerslichten op het kruispunt zijn geplaatst.

Als je de hele situatie in je opgenomen hebt, kies je een veilige snelheid die hoort bij dat kruispunt.

Voorrang is de manier waarop geregeld is wie er het eerst door mag gaan op een kruispunt.
Wanneer een andere weggebruiker voorrang heeft moet je die voorrang verlenen. Met voorrang verlenen wordt bedoeld: “Het voor laten gaan van de andere bestuurder op zo een manier dat deze persoon ongehinderd zijn weg kan vervolgen.”
Je komt dus rustig aanrijden en je remt tijdig af zodat het voor de andere persoon duidelijk is dat deze voorrang krijgt. Op het laatste moment vol in de remmen gaan is niet de juiste manier van voorrang verlenen.

Op kruispunten gebeuren veel ongelukken. Deze ongelukken zijn vaak het gevolg van voorrangsfouten. Personen vergeten voorrang te verlenen of nemen de voorrang waar ze recht op denken te hebben.
In het verkeer is gezond verstand het belangrijkst. Nader een kruispunt rustig en neem nooit voorrang als je er recht op denkt te hebben. Met rustig naderen bedoelen we een snelheid waarmee je op tijd stil kunt staan wanneer dat nodig blijkt te zijn. En met voorrang nemen bedoelen we het gewoon doorrijden omdat je volgens de regels voorrang hebt. Wacht op het moment dat een ander je voorrang geeft en rij dan pas door.