Inleiding van het hoofdstuk risico’s in verband met toestand bestuurder

bestuurder
Om een voertuig te besturen moet je goed kunnen waarnemen, reageren en handelen. Iedere bestuurder moet over een goede lichamelijke en geestelijke conditie beschikken.

Een bestuurder mag niet onder invloed zijn van een stof die de rijvaardigheid kan beïnvloeden. Zo’n stof kan bijvoorbeeld drugs, alcohol of medicijnen zijn.