Een gehandicaptenvoertuig is een voertuig bedoeld voor mensen met een handicap.
Gehandicaptenvoertuigen mogen zowel binnen als buiten de bebouwde kom gebruikt worden, op alle weggedeelten behalve het ruiterpad en de berm. Normale motorvoertuigen bestuurd door een gehandicapte behoren niet tot deze categorie.
Een gehandicaptenvoertuig mag geparkeerd worden op een gehandicaptenparkeerplaats, zelfs indien het voertuig niet is voorzien van een gehandicaptenparkeerkaart. Daarbij geldt echter wel de restrictie (die ook geldt voor auto’s met een gehandicaptenparkeerkaart) dat het parkeren verband houdt met het vervoer van een gehandicapte.
Een gehandicaptenvoertuig mag ook worden geparkeerd op het voetpad of trottoir. Dat is een van de oorzaken van de populariteit van de wagentjes onder niet-gehandicapten, vooral in grote steden met weinig en dure parkeerplaatsen.
Steekt de bestuurder van een gehandicaptenvoertuig over op een voetgangersoversteekplaats (zebrapad), dan moet je deze voor laten gaan.
Artikel 1 van het RVV.
Gehandicaptenvoertuig: voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en geen bromfiets is.