Hoe haalt een motorrijder bij voorkeur in?
Gebruik de ruimte tussen de rijen wachtende auto’s op een gepaste manier. Bij een ongeval kan (een deel van) de schuld aan de motorrijder worden toegeschreven, afhankelijk van de situatie en het gedrag van de motorrijder.
Rijd met gepaste snelheid langs een (rijdende) file. Zorg ervoor dat het snelheidsverschil tussen jou en de file niet meer is dan 10 kilometer per uur. Op die manier kun je per auto kijken of je deze veilig voorbij kunt rijden.
Voeg weer in als de file sneller gaat rijden dan ongeveer 40 a 50 kilometer per uur en rijd mee in de file. Gebruik je richtingaanwijzer om aan te geven dat je tussen de file invoegt.
Wees erop bedacht dat als er ‘gaten’ in de file vallen, automobilisten geneigd zijn om onverwacht van rijstrook te wisselen. Een reden temeer om in te voegen wanneer de file sneller gaat rijden.
Wees bij een stilstaande file, zeker in de zomerperiode, bedacht op plotseling openzwaaiende autoportieren.
Als je met meerdere motorrijders bent, gedraag je dan hetzelfde en rijd rustig achter elkaar tussen de file door. De volgafstand van een andere motorrijder die ook tussen een file doorrijdt is minimaal 2 auto’s.
Hoe nadert een motorrijder een file?
Als je een file nadert, gebruik dan je spiegels om te zien of de auto’s achter je tot stilstand komen. Verminder geleidelijk snelheid en attendeer het achteropkomende verkeer door een signaal met je alarmlichten of je remlicht te geven.
Als je als laatste in de file staat, gebruik dan ook je alarmlichten of je remlicht om het achteropkomende verkeer op jouw aanwezigheid te attenderen. Houd altijd voldoende afstand tot de voorganger, als dat mogelijk is, je tussen de rijen met wachtende auto’s op te stellen. Die kunnen een eventuele klap veel beter opvangen dan jouw motorfiets.
Waar haalt een motorrijder absoluut niet in?
Diverse delen van de rijbaan zijn uitdrukkelijk niet bestemd als inhaalstrook; ook niet voor motorrijders. Het is in de eerste plaats verboden, daarnaast ook onveilig. Immers, op sommige weggedeelten ligt vaak veel troep, wat tot een valpartij of lekke band kan leiden.
Rijd om een file te passeren nooit over: vluchtstroken, doelgroepstroken, afgezette rijstroken, verdrijvingsvlakken (ook bekend als sergeantstrepen), puntstukken (de wit gekleurde en soms verraderlijk gladde taartpunten op het wegdek) en tenslotte redresseerstroken (de smalle strook asfalt tussen de linker rijstrook en de vangrail.
Automobilisten en motorrijders samen
Om het passeren van een stilstaande of langzaam rijdende file veilig te laten verlopen moet de motorrijder de nodige voorzichtigheid in acht nemen. Daarvoor is deze gedragscode opgesteld. Maar met een beetje hulp en begrip van jou als automobilist kan het samenspel met de motorrijders nog vloeiender en dus veiliger verlopen.
Laat wat ruimte vrij
Motorrijders rijden bij voorkeur in de ruimte tussen de meest linker file en de rij auto’s rechts daarvan. Je maakt hier inhalen veiliger door deze ruimte zo veel mogelijk vrij te laten. Meestal is het al voldoende als je in het midden van de rijstrook rijdt, soms helpt het enorm als je enigszins rechts of links ( afhankelijk van de strook waarop je zit ) stuurt.
Let op bij richtingsverandering
Filerijden betekent soms een strook opschuiven door een wegversmalling. Als u van baan verandert, geef dan duidelijk richting aan en let op of je niet wordt ingehaald door een motorrijder.
Zet geen portieren open
Een auto kan flink heet worden als hij een tijdje in een file staat. Zwaait u dan niet uw portier open om extra frisse lucht binnen te krijgen en let er ook op dat de passagiers dat niet doen. Kun je je voorstellen wat het voor een motorrijder betekent als zo’n portier vlak voor hem of haar openvliegt.