De volgende effecten treden op na het gebruik van alcohol:
Als je nog moet rijden kun je beter van tevoren geen alcohol drinken. Alcohol beinvloedt je rijvaardigheid. Dat gebeurt al na het eerste glas alcoholhoudende drank. Je reageert trager dan normaal, je gaat minder zien (vooral wat er rechts en links van je gebeurt), het wordt lastiger om je concentratie vast te houden. Onder invloed overschat je jezelf waardoor je roekeloos gaat rijden.
Een standaardglas bier bevat ongeveer evenveel alcohol als een standaardglas wijn of jenever. Een standaardglas bevat ongeveer 12 cc alcohol, dit komt overeen met ongeveer 10 gram.
Je mag geen voertuig besturen als het alcoholpromillage in je bloed hoger is dan 0,5 promille.
Per 1 januari 2006 is voor beginnende bestuurders, en snor- en bromfietsers het wettelijk toegestane promillage verlaagt naar 0,2 promille. Deze regel geldt voor iedereen die zijn rijbewijs heeft gehaald na 30 maart 2002, of het rijbewijs nog gaat halen. Beginnend bestuurder met betrekking tot de alcohollimiet van 0,2 promille is iemand tot zeven jaar na het behalen van het bromfietsrijbewijs, indien hij op het moment van het behalen van dat rijbewijs nog geen 18 jaar is. Dus haal je op je 16de verjaardag je rijbewijs AM (bromfietsrijbewijs), dan geldt de alcohollimiet van 0,2 promille tot je 23ste verjaardag. Haal je het brommerrijbewijs net voordat je 18 wordt, dan geldt het tot net voor je 25ste verjaardag.
Een andere methode is het meten van de hoeveelheid alcohol in je adem. Je mag dan geen auto besturen als je adem meer dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bevat Dat bereik je na het drinken van ongeveer 2 standaardglazen alcoholhoudende drank.
Voor beginnende bestuurders is de limiet 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht.
Het rijden onder invloed is een misdrijf en wordt daarom zwaar bestraft. Je kunt je rijbewijs kwijtraken, een boete krijgen en als je een ongeval veroorzaakt kan een gevangenisstraf worden opgelegd.